RDA Zienswijze over tien hulp-, vang- en dodingsmiddelen vogels (verkorte zienswijze)

Op 3 februari 2016 legde de staatssecretaris van Economische Zaken de Raad voor Dierenaangelegenheden (RDA) de adviesvraag voor om advies te geven over de aanwijzing van middelen, methoden en installaties om vogels te vangen of te doden.

Het Interprovinciaal Overleg heeft de staatssecretaris namens de provincie bij brief van 19 januari 2016 een voorstel gedaan voor aanwijzing van middelen, methoden en installaties. De staatssecretaris vindt het belangrijk om te weten wat het eventuele gebruik van een aantal van deze middelen, methoden en installaties voor gevolgen kan hebben voor het dierenwelzijn en of er ethische aspecten zijn verbonden aan het gebruik ervan. Het advies kan behulpzaam zijn bij het verlenen van ontheffingen om een afweging te maken tussen de noodzaak om vogels te vangen of te doden met het oog op belangen als de volksgezondheid, verkeersveiligheid en de bescherming van eigendommen enerzijds en anderzijds het belang om de nadelige gevolgen voor het welzijn van vogels en het doden van vogels zoveel mogelijk te voorkomen dan wel te beperken.

De adviesaanvraag heeft (alleen) betrekking op de volgende tien middelen, methoden of installaties voor het vangen of doden van vogels:

  • levende lokganzen
  • andere uit het wild onttrokken lokvogels
  • bal-chatri
  • slag- steek- en snijwapens
  • gassen, toegestaan op grond van de Europese verordening 1099/2009 (doden van productiedieren)
  • elektrische bedwelming
  • het gebruik van kunstlicht, nachtzichtapparatuur (al dan niet op een geweer gemonteerd)
  • geluiddempers op een geweer
  • lokfluiten en andere middelen waarmee een lokgeluid kan worden gemaakt
  • cervicale dislocatie