RDA Zienswijze Toetsingskader voor Productiedieren

De keuze of een dier gehouden mag worden als productiedier is in essentie een normatieve keuze. Bij het besluit om een diersoort (al dan niet) te houden voor productie moet steeds opnieuw het evenwicht bepaald worden tussen het doel van productie en de mogelijke gevolgen voor gezondheid en welzijn van mens, dier en ecosysteem.

Voorliggend toetsingskader is bedoeld om deze keuze op een zorgvuldige, consistente wijze te kunnen maken. Het kader kan toegepast worden op alle diersoorten en is geschikt om zowel diersoorten die nog niet gehouden worden als diersoorten die reeds op de “productiedierenlijst” staan te toetsen. Er wordt een systematiek geïntroduceerd van 3 stappen: het verzamelen van informatie, het maken van een analyse en het afwegen van argumenten.

Daarnaast doet de Raad een aantal aanbevelingen bij het toepassen van dit toetsingskader. Aanbevolen wordt om eerst de geschiktheid van de diersoort om te worden gehouden te toetsen, en daarna pas de geschiktheid om voor productie te beoordelen. Bij nieuw geïntroduceerde productiediersoorten is het advies om eerst ontheffing te verlenen op individuele en tijdelijke basis en onder voorwaarden. Deze voorwaarden leveren een bruikbare verkenning op voor houderijvoorwaarden. Leg de bevindingen hiervan vast in een dossier en zorg ervoor dat de overwegingen bij een beslissing openbaar zijn. Naast de nodige procedurele kennis acht de Raad het van belang dat inhoudelijke kennis omtrent productiedieren een duidelijke plek krijgt in het proces. Tot slot adviseert de Raad om deze afweging ook te maken voor dieren die al een lange historie hebben als productiedier.