Zienswijze: doden van dieren aan het licht

Het doden van dieren is een onlosmakelijk onderdeel van onze omgang met dieren. Het is een ongemakkelijk thema dat vragen oproept. De RDA gaat in de zienswijze ‘Doden van dieren aan het licht’ op verkenning naar vragen, conflicten en dilemma’s binnen dit brede en veelomvattende thema. 

Beeld: ©RDA

Aanleiding

In ‘Staat van het Dier’ (2019) constateerde de RDA dat de houding van mensen ten opzichte van dieren is veranderd. Nederlanders hebben nu meer respect voor dieren en inbreuken op dierenwelzijn worden minder geaccepteerd. Mensen verplaatsen zich meer in dieren en vinden dat dieren rechten hebben, bijvoorbeeld het recht op een waardig bestaan en goede verzorging. Wat betekent deze veranderende mensdierrelatie voor de opvattingen over het doden van dieren? Die vraag is niet gemakkelijk te beantwoorden. Het is een breed en veelomvattend thema waarbinnen de verschillen tussen redenen om te doden niet zwart-wit zijn. In deze zienswijze verkent de RDA wat er speelt rondom het doden van dieren, waar het schuurt en hoe dierenwelzijn rond het doden van dieren kan worden geborgd.

Redenen om te doden

De RDA beschrijft het ‘landschap’ van het doden van dieren aan de hand van vijf verschillende redenen om dieren te doden:

  • Voorkomen of beheersen van overlast: bijvoorbeeld bruine ratten die schade aan gebouwen kunnen veroorzaken en volksgezondheidsrisico’s met zich meebrengen, hoogrisicohonden die bijtincidenten met grote gevolgen kunnen veroorzaken, of ganzen die gewassen beschadigen.
  • Beëindigen van lijden: bijvoorbeeld gezelschapsdieren die uitzichtloos lijden, zieke of gewonde productiedieren die niet meer behandeld kunnen worden, hoogrisicohonden in een asiel die niet meer herplaatsbaar zijn, of hulpbehoevende dieren in de natuur.
  • Niet voldoen aan het beoogde doel: bijvoorbeeld mannelijke kuikens van legpluimvee, het surplus van dieren die worden gefokt voor onderzoek en voor dierentuinen, raskonijnen die niet de gewenste raskenmerken hebben en wasberen die als exoot in Nederland leven.
  • Dierziektebestrijding: groepen productiedieren die worden gedood omdat ze een gezondheidsrisico vormen voor de mens en/of andere (productie)dieren.
  • Nut voor de mens: productiedieren in de veehouderij, vis en wild voor consumptie en proefdieren voor onderzoek.

De zienswijze gaat per reden van doden in op verschillende situaties en de specifieke vragen, conflicten en dilemma’s. Ook worden er aanbevelingen gegeven met betrekking tot elk van de genoemde redenen van doden.

Beeld: ©RDA

Algemene aanbevelingen

De RDA komt met vier aanbevelingen die relevant zijn voor elk van de beschreven redenen van doden:

  1. Streef naar preventie: minder doden

De veranderende positie van het dier in de samenleving en het ongemak bij het doden van dieren vragen om het verminderen of het voorkomen van het doden door preventie. Dat kan door het wegnemen van de noodzaak voor het doden of door alternatieve oplossingen te ontwikkelen. Dat geldt vooral voor dieren die lijden, overlast veroorzaken, ongewenst zijn of geruimd worden. In sommige gevallen is het doden van dieren onvermijdelijk voor het doel, zoals bij vleesproductie.

  1. Neem een zorgvuldige afweging als basis

De erkenning van de intrinsieke waarde van dieren maakt dat doden nooit vanzelfsprekend wordt. Elke situatie vraagt om een zorgvuldige afweging, die expliciet maakt welke belangen worden meegenomen en hoe het welzijn van dieren wordt meegewogen. Een afwegingskader kan hierbij helderheid scheppen.

  1. Denk vanuit dierenwelzijn

Het is nodig en mogelijk om minder vanuit het systeem te denken en meer vanuit het (individuele) dier. Het doden van dieren maakt vaak onderdeel uit van een bepaald systeem dat dieren als ongewenst, bedreigend, minder aaibaar of minder beschermwaardig ziet. Dat kan het verminderen van doden en het borgen van dierenwelzijn in de weg staan.

  1. Zorg voor een verantwoorde uitvoering

In elke situatie is het belangrijk dat het doden met de grootst mogelijke zorgvuldigheid wordt uitgevoerd door vakbekwame mensen. Bij de keuze van een methode van doden moet een zo klein mogelijke negatieve invloed op de betrokken dieren en mensen leidend zijn. Hierbij dient regelgeving onderzocht te worden op conflicten die dierenwelzijnsverbeteringen belemmeren.